02 - 03 - 2018
Ga je je aangifte IB 2017 doen? Lees eerst onze 10 aandachtspunten (Deel 1)

Vanaf 1 maart kun je aangifte IB doen voor het belastingjaar 2017. In 2 handreikingen zetten we de 10 belangrijkste aandachtspunten onder elkaar. In dit 1e deel behandelen we de volgende 5 onderwerpen:

  1. Onderlinge verdeling inkomensbestanddelen
  2. Fiscale gevolgen echtscheiding
  3. Cryptovaluta
  4. Inkomensafhankelijke combinatiekorting
  5. Bijleenregeling eigen woning

1. Onderlinge verdeling inkomensbestanddelen

Fiscale partners kunnen een aantal gemeenschappelijke inkomensbestanddelen verdelen. Dit geldt zowel voor inkomensbestanddelen van box 1 als box 3. Om deze onderlinge verdeling toe te passen, moeten de partners het hele jaar elkaars fiscale partner zijn.

Zijn de partners maar voor een deel van het jaar elkaars fiscale partner? Dan kunnen zij ervoor kiezen om toch het hele jaar als elkaars fiscale partner aangemerkt te worden. Hierdoor kunnen zij alsnog de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen onderling verdelen.

De belastingplichtige en zijn fiscale partner moeten samen 100% van de totale inkomensbestanddelen en de gezamenlijke grondslag van sparen en beleggen aangeven.

De belangrijkste elementen die fiscale partners onderling kunnen verdelen zijn:

  • het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning
  • de aftrek vanwege geen of een kleine eigenwoningschuld
  • de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3)
  • het (restant) persoonsgebonden aftrek

De fiscale partners kunnen de onderlinge verdeling nog wijzigen zolang de definitieve aanslagen van beide partners nog niet onherroepelijk zijn geworden. Een aanslag is onherroepelijk als de termijn van 6 weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken.

2. Fiscale gevolgen echtscheiding

Als je in 2017 bent gescheiden, heeft dit fiscale gevolgen. Let hierbij op de volgende punten:

  • Hoe zijn de fiscale afspraken in het echtscheidingsconvenant? De aangifte moet je conform deze afspraken verzorgen.
  • Is er een gezamenlijke eigen woning? Dan speelt het begrip woongenot een belangrijke rol. De waarde van het woongenot is gelijk aan het eigenwoningforfait. Blijft na de scheiding een van de partners in de gezamenlijke eigen woning wonen en heeft hij een deel van de woning in eigendom? Dan geldt het andere deel als ‘ontvangen woongenot'. De blijvende partner moet het ontvangen woongenot opgeven als ontvangen alimentatie. De vertrekkende partner kan het verstrekte woongenot in aftrek brengen.

De Belastingdienst ziet regelmatig de fout dat de vertrekkende partner het verstrekte woongenot in aftrek brengt maar dat de blijvende partner het ontvangen woongenot niet opgeeft.

Meer informatie vind je hier:

3. Cryptovaluta in box 3

Een actueel onderwerp is cryptovaluta. Virtuele betaalmiddelen, zoals bitcoins, vertegenwoordigen een bepaalde waarde. Cryptovaluta kun je – net als euro’s – gebruiken om betalingen mee te doen. Als waarde geldt de waarde in het economische verkeer op de peildatum. Hierbij moet je de koers gebruiken van de voor jou meest gebruikelijke beurs.

4. Inkomensafhankelijke combinatiekorting

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is van toepassing op werkende alleenstaande ouders en minstverdienende partners met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar.

Je komt voor deze heffingskorting in aanmerking als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Je ontvangt in 2017 méér dan € 4.895 aan winst uit onderneming, loon uit dienstbetrekking of resultaat uit overige werkzaamheden. Of je komt in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek.
  • Jij en je kind staan ten minste 6 maanden op hetzelfde woonadres ingeschreven. Het adres moet bekend zijn bij de Basisregistratie Personen. Daarnaast is het kind op 1 januari jonger dan 12 jaar.
  • Je hebt géén fiscale partner. Als sprake is van fiscaal partnerschap, heeft degene met het laagste arbeidsinkomen recht op de heffingskorting.

2 belangrijke aandachtspunten bij deze heffingskorting gaan over het begrip kind en co-ouderschap.

Kind
Voor het begrip kind maakt het niet uit of het kind al dan niet een eigen kind is. Hieronder zie je wat verstaan wordt onder het begrip kind:

  • een eigen kind
  • een stiefkind
  • een pleegkind, alleen als uw klant deze opvoedt en onderhoudt als eigen kind
  • een geadopteerd kind
  • een kind uit een eerdere relatie
  • een kind van een fiscale partner waar je mee samenwoont

Bij een pleegkind gelden 2 bijzonderheden:

  • Krijg je voor het pleegkind een (kostendekkende) vergoeding? Dan is voor de Wet inkomstenbelasting 2001 geen sprake van een pleegkind en kom je niet in aanmerking voor de IACK.
  • Het begrip 'onderhouden' houdt in dat je in belangrijke mate bijdraagt in de kosten van levensonderhoud voor het pleegkind. Voor 2017 zijn deze kosten van levensonderhoud vastgesteld op € 416 per kwartaal.

Co-ouderschap
Is er sprake van co-ouderschap? Dan is dit een uitzondering op bovenstaande voorwaarden. Doorgaans heeft de co-ouder bij wie het kind staat ingeschreven recht op de heffingskorting. De andere co-ouder kan ook recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting als het kind doorgaans ten minste 3 hele dagen per week in elk van de huishoudens verblijft. Je voldoet ook aan deze eis als het kind om de week bij de ene en de andere ouder verblijft. Dit moet schriftelijk zijn vastgelegd in een ouderschapsplan en/of echtscheidingsconvenant.

De Belastingdienst kan bewijsstukken opvragen voor de beoordeling van de heffingskorting. Zoals het ouderschapsplan of het echtscheidingsconvenant, maar ook een agenda, kalender of andere onderliggende stukken, waaruit blijkt dat de gemaakte afspraken zijn nagekomen. Zorg dat je dit dus beschikbaar hebt!

5. Bijleenregeling eigen woning

Omdat de laatste jaren veel woningen van eigenaar zijn gewisseld, verdient de bijleenregeling eigen woning extra aandacht. De bijleenregeling eigen woning is van toepassing in de situatie waarin een eigen woning wordt verkocht met een hogere waarde dan de eigen woningschuld. Dit betekent dat geld overblijft na de aflossing van de eigenwoningschuld, ook wel de eigenwoningreserve genoemd.

Als de belastingplichtige binnen een periode van 3 jaar opnieuw een eigen woning verwerft, kan hij niet de volledige eigenwoningrente aftrekken. De rente die je maximaal kunt aftrekken is de aankoopprijs van de nieuwe eigen woning minus de eigenwoningreserve.

Meer informatie vind je op de pagina Bijleenregeling op www.belastingdienst.nl.

En, bij vragen kun je natuurlijk ook contact met ons opnemen: 0416-347585 of info@zaccountants.nl